Wat en voor wie?
Vanaf een bepaalde leeftijd kan je op pensioen gaan. Er is een pensioenstelsel voor werknemers, zelfstandigen en voor ambtenaren. Als je in verschillende stelsels werkte, ontvang je een gemengd pensioen. De officiële pensioenleeftijd is zowel voor mannen als voor vrouwen 65 jaar.
Tot 2012 kon u na een loopbaan van 35 jaar vervroegd met pensioen gaan op 60 jaar. Sinds 2013 werden de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden geleidelijk verhoogd volgens het onderstaande schema:
Datum |
Minimumleeftijd |
Loopbaanvoorwaarde |
Uitzonderingen lange loopbanen |
2015 |
61,5 jaar |
40 jaar |
60 jaar, bij loopbaan van 41 jaar |
2016 |
62 jaar |
40 jaar |
60 jaar, bij loopbaan van 42 jaar 61 jaar, bij loopbaan van 41 jaar |
2017 |
62,5 jaar |
41 jaar |
60 jaar, bij loopbaan van 43 jaar 61 jaar, bij loopbaan van 42 jaar |
2018 |
63 jaar |
41 jaar |
60 jaar, bij loopbaan van 43 jaar 61 jaar, bij loopbaan van 42 jaar |
vanaf 2019 |
63 jaar |
42 jaar |
60 jaar, bij loopbaan van 44 jaar 61 jaar, bij loopbaan van 43 jaar |
Wanneer je huwelijkspartner overlijdt, kan je onder bepaalde voorwaarden een overlevingspensioen verkrijgen uit hoofde van de activiteit van je echtgeno(o)t(e).
Hoe aanvragen?
Rustpensioen
- Bij tewerkstelling in de openbare sector (ambtenaren) doe je een pensioenaanvraag via je laatste werkgever.
- Bij tewerkstelling in de privésector of als zelfstandige doe je een pensioenaanvraag bij de sociale dienst van het OCMW. De aanvraag kan je ten vroegste één jaar voor de gekozen ingangsdatum indienen, en pas vanaf je 59ste verjaardag als je voldoet aan de loopbaanvoorwaarden.
Overlevingspensioen
- Indien je echtgeno(o)t(e) op het moment van overlijden op pensioen was, moet je geen nieuwe aanvraag voor het overlevingspensioen indienen, behalve wanneer hij/zij in het buitenland heeft gewerkt. De Rijksdienst voor Pensioenen wordt normaal gezien automatisch op de hoogte gesteld van het overlijden maar het is toch aan te raden hen een overlijdensakte te bezorgen. Je hebt dan recht op het overlevingspensioen vanaf de maand die volgt op het overlijden.
- Indien je echtgeno(o)t(e) nog niet met pensioen was op het moment van overlijden, moet je een aanvraag overlevingspensioen indienen bij de sociale dienst van het OCMW. Je hebt recht op het overlevingspensioen vanaf de maand waarin je echtgeno(o)t(e) overleden is indien je de aanvraag indient binnen de twaalf maanden na overlijden.
Meer informatie?
- Federale pensioendienst
- Rijksdienst voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)
- Sociale dienst van het OCMW
- Je mutualiteit